Per ongeluk stelen

Mijn dochter heeft per ongeluk een boek gestolen.
Het komt dus voor dat je, zonder dat je het doorhebt, strafbare feiten aan het plegen bent.

Het boek lag al een tijd op de overloop, en het verplaatste zich langzaam richting de trap. Nu liggen er wel vaker spullen op de overloop, meestal onderweg van een slaapkamer richting de trap: borden en kopjes, was, schoenen. En meestal lukt het ze niet om helemaal in hun eentje naar beneden te komen. Degene die ze daar gebracht heeft, is opeens nergens te bekennen en uiteindelijk vragen ze mij dan, met hun stille stemmetjes, of ik ze naar beneden wil dragen en in de vaatwasser/ wasmachine/kast wil zetten.

Wat is dat voor een boek, vroeg ik Fje uiteindelijk maar.
Oh ja, zei ze vaag
Moet ie weg?
Ja, nou ja….? Eigenlijk, heb ik ‘m van school gestolen. Per ongeluk.

En ik geloof haar wel hoor. Ik kan me niet voorstellen dat ze voor haar plezier een saai, dik Engelstalig boek steelt. Dan kun ze beter wat anders stelen.

Ik herken het ook wel. Zelf heb ik dat wel eens een winkelmandje (klik) gestolen. Ongemerkt liep ik met een winkelmandje van de HEMA terug naar de auto. Ik besefte het pas toen ik bij de auto was. Toen heb ik ‘m maar mee naar huis genomen.

Per ongeluk stelen is niet zo moeilijk.
Stiekem terugbrengen is veel lastiger.

Ik vroeg dochter wanneer ze het boek terug zou brengen. Maar dat durfde ze niet zo goed, zei ze.
Ik heb er destijds ook best lang over gedaan om het winkelmandje te retourneren. Eerst heeft ie nog een geruime tijd bij de voordeur gestaan, tot ik er uiteindelijk aan toe was om ‘m eerlijk terug te brengen.

Want zo eenvoudig cool als ik het mandje mee de winkel uit nam, zo lastig was het om losjes met een mandje terug te lopen naar de winkel. Alsof iedereen toen keek; waarom loopt ze hier zo gek met een mandje van de HEMA?
En dan… hoe zet je dat mandje ongezien weer terug. Dat is dan opeens een vrij ingewikkeld verhaal. Want om meteen na binnenkomst het mandje op de stapel te zetten is wat raar. Daarom heb ik er eerst nog maar even een rondje mee in de winkel gelopen. En daarna was het op zich niet zo moeilijk meer.

Ik heb trouwens ook wel ’s omgekeerd gestolen. Ik had een boek gekregen, en nog in de auto liggen, dat ik helemaal niet wilde lezen. Omdat ik toch de kringloop in wilde lopen dacht ik dat ik ‘m wel ongemerkt tussen de rest van de boeken neer zou kunnen zetten. Het lijkt me in principe niet echt strafbaar maar het voelde wel een beetje als stelen. Maar dan andersom. Het was een spannend momentje om het boek stiekem uit mijn tas te halen *keek heimelijk om me heen, check check* en heb ‘m toen keurig tussen de andere boeken gezet.

Die triomf! Jaaa!

Ik wist; nu ik dit kan, ben ik klaar voor de volgende stap: Het echte stelen!

Grapje

Grapje zei ik toch!

Nee, eerst dochter even inwijden in de kunst van het tegengesteld stelen.

Want dat Engelse boek wandelt nog steeds rondjes over de overloop. En hij fluistert volgens mij ook wel iets over naar beneden gaan. But dat understand ik not zo goed.

De vogelaar

Mijn goede voornemens dit jaar zijn slechts bescheiden.

In lockdown-stand moet je niet teveel willen.
Dat was tijdens de vorige lockdown nog wel anders. Maar ja, dat was toen ook een intelligente lockdown. Dat is het dit keer niet. Deze is gewoon echt… wat minder slim, dat begrijpt ondertussen natuurlijk iedereen wel. Maar ja, we moeten ons maar een beetje aanpassen.

Dus mijn eerste bescheiden voornemen was: een IJsvogeltje spotten.
Iedereen in mijn buurt maakt inmiddels gewag van een IJsvogelwaarneming ergens-in-de-buurt. Maar tot nu toe heb ik in mijn leven nooit zo’n prachtig exemplaar mogen aanschouwen.

Ja… Alsof ik thuis geen blauwe vogels kan bekijken…
Ik besef nu opeens dat ik jullie niet helemaal goed op de hoogte heb gehouden van nieuwe dieraanwinsten in het afgelopen jaar. (Daar zat je toch op te wachten?)

F-je wilde graag een poes. Dat feest ging niet door, want dat werd een vogel. Twee vogels dus, want Billyboy wilde toen ook wel een vogel.
Ik had de good-old marktplaats er maar weer bijgepakt en zocht op ‘tamme vogels’ en toen op ‘tamme parkieten’ en toen ‘binnen een straal van 20 kilometer’ en ook nog ‘in titel en beschrijving’. Ik vond tamme parkieten binnen een straal van 20 km van onze woning (natuurlijk, want daar staan er genoeg van op). Man (‘dit is écht de állerlaatste keer dat we dieren kopen‘) en kinderen (‘ja tuurlijk papa’) haalden vervolgens de tamme vogels op. Ze waren zoals in de advertentie gezegd, vrij tam. Dat zou ik ook zijn als ik een vogeltje was, met een plakbandje om mijn vleugeltjes. Zonder plakband kregen ze ineens weer vlieglust, tam bleek dus maar een heel relatief begrip.
Kortom, met 3 fladderende, fluitende vogels in huis lijkt het hier vaak wel een tropisch regenwoud. Als ze nou konden praten, maar niks daarvan, het is alleen maar tjilpen, tjoemelen en schreeuwen en krijsen wat de klok slaat.

In potentie hád BaasB’s valkparkiet Eddy misschien nog wel kúnnen leren praten. Tot onze teleurstelling heeft ie die skills niet ontwikkeld. Toen een vriendje van Billyboy voor het eerst bij ons thuis kwam, vroeg hij (uiteraard) of Eddy kon praten.
‘Ja, mmm… wel wat’ zei Billyboy, ‘hij zegt: Granola, probeer maar’.

‘Oh echt?’ vroeg vriendje, die vervolgens bukte voor de kooi en met z’n mooiste parkietenstem riep:

‘Granola, ggggraanoola. GrraNOla. Granola?

Hij zegt niks.’

‘Oh,’ zei BillyB. ‘Ach nee, het was geen granola. Het was Biscuitje

Oh echt? Vroeg vriendje, die zich vervolgens bukte voor de kooi en met z’n mooiste parkietenstem riep:

‘Biscuitje… biscuitje… BIScuitje? BISCUITJE!’

BillyB maakte er een filmpje van. Leuk voor later, op z’n bruiloft ofzo.

Dikke pret, maar ondertussen had ik nog steeds geen ijsvogel gezien. Aangezien deze wens er wel typisch een was waar Man me in wilde ondersteunen, zijn we toen snel op zoek gegaan naar een ijsvogel. Midden op een brug stonden we stil en keken we uit over het water, waar we bomen met hun takken laag boven het water zagen hangen. ‘Hier kan hij maar zo zitten’ riep Man, ‘ssst’. (dat fluistert ie ook altijd, bij het vogels waarnemen).

Dus daar stonden we ‘ssst’ te turen, want ik weet inmiddels wel, dat bij vogelen Geduld een Schone Zaak is.

‘Hoh, ik hoor ‘m’ zei man met opgestoken vinger ‘jij ook?’
Ik had echt geen idee wat ik moest horen.
‘Zo’n piepje… ja wacht, kijk daar vliegt ie over het water! Zag je ‘m?’
‘Hmm, ja, zou kunnen.’
Ik had inderdaad iets zien vliegen maar het was geenszins het spektakel waar ik op had gehoopt. Niet een adembenemende blauwe flits met een vleugje oranje, geen kleurenpracht van een paradijsvogel met een ‘onnederlandse verschijning’…
Het was vast te ver weg. Ik was nog niet tevreden. We hebben gewacht, zijn van plek veranderd, gezocht, nog weer stukje verderop gaan staan. En toen vond ik het te koud worden.
Het jaar was tenslotte nog maar net begonnen.

Voor de volledigheid heb ik ondertussen wel even opgezocht waar de IJsvogel, de Aldeco atthis voor staat: ‘Een nieuwe duik in je leven zal zonneschijn, liefde en voorspoed brengen’.
En bij de Chinezen staat de ijsvogel voor schoonheid, snelheid en gezegende dagen.

Allemensen, dat zou wat beloven voor 2021. Dan heb ik niks meer te wensen.
Dus, je snapt wel waar ik de komende tijd druk mee ben.

Ik had wel wat straf verdiend, 2020

Ik moet wat bekennen.
Ja, aan het einde van het jaar ga je toch wat nadenken over het afgelopen jaar. De balans opmaken – als je wilt.
En ik geeft toe; ik heb er persoonlijk echt niks van gebakken. Ik was werkelijk een waardeloos mens dit jaar.
Ik ben het vertrouwen in mijzelf als goed mens compleet verloren. Vorig jaar had ik er nog geen last van, toen was ik nog best wel oké met mijzelf. In de loop van het afgelopen jaar veranderde dat wat. Misschien had het te maken met de verandering in de samenleving. Ik merkte dat ik het moeilijk vond om een ‘nieuw mens’ te zijn. De regels van het nieuwe normaal deden mijzelf een beetje pijn.
Misschien is het tijd voor een biecht, dat lucht vaak op immers?

Sinds we hoorden dat we moesten wennen aan een nieuw normaal werd ik me in toenemende mate bewust van de hardnekkigheid van mijn oude mens-zijn.
Zo houd ik veel te weinig afstand, ik sta vaak binnen 1,5 meter met mensen te praten. Ik merk dat ik mijn neiging om mensen aan te raken niet kan onderdrukken. Alleen de gedachte al, dat ik iemand op de schouder zou willen kloppen of omhelzen, geeft me wel een schuldgevoel, toch ik raak die neiging maar niet kwijt.
Ik vind handen ‘wassen’ zonder zeep met antibacteriële gel ongelooflijk vies, dus in winkels negeer ik gewoon het pompje. En wanneer er een strenge controleur bij staat, doe ik vaak gewoon net alsof. Ik ontsmet geen winkelkarretjes, ik maak ook thuis niet meer schoon dan anders.

Toen de mondkapjes op een bepaald moment tot de uitrusting van de nieuwe mens gingen horen, bleek ik hier totaal niet goed mee om te gaan. Het enige goede is dat ik dan wel niet stiekem een medisch mondkapje gebruik, maar gewoon braaf een niet werkend ding, maar ik frommel ze in mijn zak, ik gebruik ze wekenlang achter elkaar, wanneer je dat al gebruiken zou willen noemen; het hangt vaak wat onder mijn neus te flapperen omdat ik zo nodig weer wil ademen. Soms doe ik ‘m helemaal niet op in een openbare ruimte en glimlach ter compensatie breeduit. Mensen worden boos op mij omdat ik me zo onaangepast gedraag. Vroeger had ik eigenlijk weinig last van boze mensen, maar blijkbaar zijn andere stervelingen beter in ‘nieuw normaal mens’ zijn, dus geven ze me op m’n kop.

Ik lach trouwens ook altijd veel te hard, wat een onvoorstelbare stroom aan verplaatsende vochtdeeltjes uit mijn mond veroorzaakt. Jaren geleden zeiden mijn kinderen al: ‘mam, jij lacht veel te hard, we horen je overal bovenuit’. Ik had toen al kunnen weten dat het niet pluis was.

Mijn kinderen zijn er beter in regels dan ik. Toen mijn jongste zoon een kuchje in zijn keel kreeg en iets minder goed kon proeven, liet hij zich meteen braaf testen. Met een onverschrokken vertrouwen in een goede uitslag, knuffelde ik hem nog eens vaker en zei dat het wel goed zou komen.  We stoeiden samen, ik dronk ik een slok uit zijn glas en at een hapje van zijn eten. Maar hij bleek onverwacht ‘positief’ te zijn, wat dan weer negatieve gevolgen heeft. Mijn moederhart kon het niet verdragen om hem in isolatie te stoppen en hem met huishoudhandschoenen te bedienen, en met overmoedig kamikazegedrag dacht ik zelfs; laat mij het dan ook maar krijgen, dan hebben we dat ook maar weer gehad. Wat dan weer niet gebeurde, maar ik bracht zo wel andere levens in gevaar.

Ik bezocht zelfs een paar keer een kerk, met slechts 30 mensen weliswaar, waarbij ik, als ik goed keek uit de contouren de medegelovigen in de grote ruimte kon herkennen. Maar ja, ik zocht het wel op he, het gevaar. Na die tijd maakte ik zelfs praatjes met anderen.

Ik zou nog wel even door kunnen gaan, maar dit zegt al genoeg he. Door mijn schuld liggen al die honderden oude mensen nu te vechten voor hun leven op de IC. Ik besef dat ik wel straf heb verdiend. Van Mark R, of Hugo de J. of Ab O. of Bill G. of Klaus S. of wie er ook maar over de vormgeving van de nieuwe normale mens gaat.

Ik heb zelf al even lopen nadenken over een passende straf. Eerst dacht ik; misschien moet ik voor straf maar Corona krijgen ofzo. Maar na slachtoffers in mijn omgeving te hebben geobserveerd, maak ik me er dan misschien wel erg makkelijk van af, een paar dagen snotteren en kuchen vergoedt niet zoveel duizenden mensenlevens. Dat is niet erg genoeg. Dus misschien nog een extra maand quarantaine? Of voor straf een hele week een mondkapje op, ook over de neus? Zoiets? Wat zouden ze een passende straf vinden?

Wie gaat daar over trouwens, die straffen? Wacht, laat ik weer eens te rade gaan bij mijn Schepper, de Oppermacht. Ik was Hem bijna vergeten.

Mijn Schepper, wat vindt U ervan, heb ik straf verdiend of is er misschien ook vergeving voor mij?

Lieve kind, ben je daar eindelijk weer? Ik zat al te wachten. Waarvoor wil je straf, of waarom vergeving?

Nou ja… ik ben heel ongehoorzaam geweest, ik volg de regels niet op en heb andere mensen in gevaar gebracht.

Heb je genoeg op Mij vertrouwd?

Phoe, nu U het zegt, ik denk dat ik dat wat ben vergeten.

Wie heeft je gemaakt en de levensadem gegeven? Ik heb gezegd: zorg goed voor mijn schepping. Dat begint in de eerste plaats bij jezelf. Zorg je goed voor je lichaam en je geest?

Nou ik doe mijn best.

Goed zo, ga zo door. Zou ik je ooit de adem willen benemen die ik zelf aan je heb gegeven? Geniet van de zuurstof, en voed je lichaam ermee.

Ik heb je gemaakt, en ik hou van jou. Zou ik je ooit aan mij willen binden door je angst aan te jagen? Door te dreigen? Ik wil dat je me uit liefde volgt.

Mijn schepping heeft alles in zich om zichzelf te genezen. Alleen de mens houdt het tegen, niet Ik. Jij bent mijn schepping, zorg voor jezelf en zorg daarna voor de rest van de wereld. Ik ben met jou en in jou en werk door jou.

Ik heb jullie mensen vrijheid gegeven. Wie van Mij houdt is vrij. Vrij om te kiezen.

Ik heb jullie ook een helend vermogen gegeven. Jawel, je hebt ook vermogen om ziek te maken, dat is jouw keuze. Kies je voor Mij dan dien je me met genezing:
Bemoedig met je mooie glimlach de harten van mensen die het zwaar hebben.
Verlicht de harten van mensen met je schaterende lach.
Troost mensen met je aanraking en beur ze op met je omhelzing.
Leef iedere dag voluit en doe je uiterste best om een goed mens te zijn, zoals je bedoelt bent.
Oordeel niet.
Deel royaal liefde uit, want de voorraad hiervan is oneindig. Dat is je opdracht en laat de rest aan Mij over.
Ik heb je trouwens allang vergeven, al voordat je erom vroeg.
Heb je dat begrepen?

Ja, dat heb ik. Ik zal vertrouwen, zal niet oordelen en ik zal liefhebben.
Dus die straf …?

Mijn kind, Ik straf niet graag.

Dus die laten we nu even zitten?

Ja, die laten we zitten. Mijn vergeving is genoeg.

Airosolen

De laatste tijd zie ik echt een toename van binnenlands vliegverkeer.

Dat is echt wel een rare opmerking in ‘these corona-times’, en het slaat ook niet op de KLM. Het slaat op het vliegverkeer binnenshuis. In dit huis wel te verstaan. En de vliegtuigen van Airosol landen echt overal. Op en onder en achter. En waar ze vervolgens dagen of weken blijven liggen.

Jongste zoon vroeg op een dag of er nog nieuw printerpapier was. We kwamen erachter dat we geen nieuwe voorraad witte A4tjes hadden. ‘Wat wil je printen dan?’ vroeg ik.

Niks, vouwen.

Wat vouwen?

Vliegtuig.

Oh, is het daarom op. Gebruik daar nu maar ander papier voor.

Daarom vind ik nu grote vliegtuigen met teksten van brieven, kleine post-it vliegtuigjes en tussenformaatjes. Een voor een kunstig gevouwen.

We zagen hem turen naar talloze vliegtuigjes-vouwen-filmpjes op Youtube. Zoon deed enorm zijn best om het meest efficiënte en ergonomische ontwerp te vouwen. Dat brengt mij opeens jaren terug in de tijd. Toen hij nog bootjes en hoedjes van papier vouwde, van alle papieren die hij kon vinden zie klik. (lees nog maar even)

Zo zie je maar: Alles komt terug. De origami-vreugde leeft weer op.
En na een eerste golf komt er altijd een tweede. Dit is dus vast de tweede golf. En als dit metaforisch mag staan voor alles waar je bang voor moet zijn; (lees golf in Het Virus) dan heb ik bemoedigend perspectief voor jou.

Want voor je het weet is zo’n tweede golf ook weer voorbij.
De vliegtuigen deden het namelijk eigenlijk helemaal niet zo goed. Af en toe raapten we een vliegtuigje van de grond en probeerden die een mooie vlucht naar de andere kant van de kamer te geven. Meestal viel deze in een duikvlucht meteen op de grond.

‘Waardeloos vliegtuig Sil’ zei oudste broer. Dat zijn natuurlijk geen opbeurende opmerkingen. Dit was ronduit ontmoedigend.
En nu zit ik enkel nog met de restanten: Een stapel vliegtuigjes, waarvan ik het eigenlijk jammer vind om ze weg te gooien. Dat is ook een keuze natuurlijk, om het jammer te vinden om het los te laten.

Misschien moet ik maar weer eens een prijsvraag doen. Net als vroeger, van toen ik een prijsvraag hield na die blog. Om reacties te krijgen.

Ook een soort tweede golf dus.

Ja, laten we dat doen, om die tweede golf nog even wat dramatischer te laten voortduren. Let op, gaat verder hetzelfde als toen.
Het gaat als volgt: Ik heb een getal onder de 20 in mijn hoofd… en Jullie Moeten Raden Welk Getal. Laat maar weten aan welk getal je denkt in de reacties hieronder.
En voor wie het goed heeft, heb ik een Superleuke beloning in gedachten.

Daarna is het even wachten… Want na een tweede komt dus vaak ook een derde golf. Tenzij er een vaccin komt.

Want er schijnt nog een golf aan te komen. Niemand weet precies wanneer en hoe, daarover kunnen we alleen speculeren. Maar je kunt erop wachten.

Alleen zal dat niet zoveel meer voorstellen verwacht ik.

Droom

’s Avonds, toen ze ging slapen was er nog niets aan de hand. Toen ze ’s morgens wakker werd, had ze opeens twee pleisters om haar tenen.

Dat zou je apart kunnen vinden. Of eng, en een beetje horror. Maar het gebeurde bij F-je. En die maakt wel vaker rare dingen mee. Vriendinnen die ’s nachts bij haar blijven slapen, vragen ’s morgens ontsteld: ‘Wát zei jij vannacht allemaal?’ Soms wordt ze wakker. Onder de tafel bijvoorbeeld. Soms ook niet, dan loopt ze een rondje door de kamer. Hoewel dat alweer een tijdje geleden is. We hebben er ’s nachts wel eens een tijdje bij gezeten, op haar bed. Heel interessant wat er allemaal door haar gezegd wordt.
Het lijkt wel of ze ’s nachts een parallel leven lijdt, wat ergens wel wat aan de dag doet denken maar in bepaalde opzichten toch anders is. Want overdag zou ze bijvoorbeeld gevraagd hebben: ‘Waar liggen de pleisters?’ In dat parallelle leven is dat blijkbaar geen punt en is ze een stuk zelfstandiger. Maar ja, dan ben ik er meestal ook niet om navraag te doen. Of ze heeft ’s nachts een andere moeder, dat kan ook. Een moeder die alles weet.
Hoewel… ik dat ook ben natuurlijk; een moeder die alles weet. En anders verzin ik wel wat. Tegenwoordig komen mijn kinderen er wel achter dat ze jarenlang waarheden hebben aangenomen die door mij zijn verzonnen. ‘Maar mam, dat heb jij ons vroeger verteld. En ik heb het nu ook tegen mijn vriendinnen verteld, dat het zo is! Dus jij hebt maar wat verzonnen!’ Want dat doe je dus he, als moeder. (oh, zeg me dat ik niet de enige ben!)
Als je lievertjes een lastige vraag stellen, dan antwoord bijvoorbeeld: ‘Nou ja, dat weet ik ook niet hoor’, omdat je als moeder nou eenmaal niet alles weet. Dan hoop je dat het daarbij blijft. Maar vaak zeuren ze verder: ‘Ja maar dat moet jij weten, jij bent een moeder. Geef mij antwoord’, of zoiets. In dat geval verzin ik iets. Soms klinkt het zo goed, dat ik er zelf haast in ga geloven.
En dat mensen, is dus de oorsprong van fabeltjes.

Dochter bleek overigens niets aan haar tenen te hebben, onder die pleisters. Geen bloed, geen plekje. Het was maar een droom.

En nu ik hier zit, lijkt het ook wel of ik nu, op dit moment, ook droom. Ik zal de waargebeurde droom nog even met jullie delen:
Ik zit hier op een bank, het is een deel van ons bankstel dat ooit in de huiskamer stond. Nu zit ik buiten, wat apart is. Maar in een droom kan alles. Er ligt wat kattenhaar op. Als ik opkijk, komt er een rode kat aangelopen. Hij kijkt angstig en brutaal tegelijk. Ik zeg tegen ‘m: ‘Jo, wat doe jij hier? Weg wezen jij. pssst!’ Hij draait zich rustig om en vertrekt. Mijn blik gaat terug naar de bank, met de kattenharen. Nu zie ik dat er gras en zelfs plantjes in het bankstel groeien. Raar!

Maar ja, als jullie dit verhaal hebben gelezen is het iets minder raar. Ik zal als bewijs van de echtheid nog even een foto tonen.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-atribuut; de bestandsnaam is img_5585.jpeg
Deze afbeelding heeft een leeg alt-atribuut; de bestandsnaam is img_5583-1.jpeg

Het ontkiemt dus gewoon hier he. Ik ben benieuwd of we het bankstel volgend jaar al moeten maaien. Of ie misschien is opgegaan in het geheel van de tuin.

Dan wordt het echt een droomplekje.

Gezelligheid

We hadden ons bijna geïnstalleerd om nog even lekker te chillen. Het was lekker warm buiten. We pakten een wijntje erbij, nog wat nootjes. Ik nam de aansteker en stak gezellig een kaarsje aan.

Man begon te kuchen.

‘Gaat het?’ vroeg ik, ‘vind je het niet lekker ruiken?’

Ik keek op het etiket; clean cotton, hmm, lekker clean cotton.

‘Nou… uche…. waartegen is dit?’

Ik schoof de kaars maar iets verder bij hem vandaan.

‘Ik steek geen kaarsen aan tégen iets’, bracht ik uit.

‘Oh?’

‘Ik steek ze alleen aan vóór iets.’

‘Oh, waarvoor dan?’

‘Voor de gezelligheid.’

‘Oh.’

Het werd reuze gezellig.

We zijn het vaak eens, maar verschillen soms van mening. Over kaarsen bijvoorbeeld. En over gezelligheid.
Zo houd ik wel van kaarsen. Ik koop en krijg ze graag, in soorten en maten, het liefst met een geurtje. Pure gezelligheid en sfeer toch, met zo’n brandend kaarsje. Man daarentegen heeft heel andere, heel milieubewuste opvattingen aangaande het branden van kaarsen. Zoals hij, selectief wel meer milieubewuste ideeën heeft.

Toen ik laatst in bad lag, stak ik gezellig een paar kaarsjes aan. Heerlijk ontspannen vond ik dat.

Uiteindelijk moest ik plaats maken voor een tandenpoetsende jongste zoon en man. Ik hoorde ze kloppen op de deur. Het was blijkbaar bedtijd.
Ik stapte uit bad, droogde me af en blies de kaarsjes uit.

‘Hé waar ruikt het hier naar’, vroeg mijn zoon toen hij binnen kwam, terwijl hij al snuffelend de geur probeerde te achterhalen.

Net toen ik wilde antwoorden: ‘Dat is vast de geur van die gezellige, heerlijke citroenkaars die je nu ruikt’, zei man kortaf: ‘Fijnstof’

‘Oh’, zei zoon, terwijl hij opeens weer wist: ‘Aah ja, dat is natuurlijk de geur van fijnstof die ik ruik!’

Net zoals ik nou opeens weet wat ik ruik als man zijn motor weer start. Of als ik met mijn neus in de uitlaatgassen van de motorboot zit:
Fijnstof Gezelligheid!

Losgeschoten

We dachten na over de zomervakantie. Ik scrolde op mijn telefoon door oude foto’s. Foto’s van vorig jaar, toen we in Engeland waren. Het leek ons wel leuk om Engels te praten en aan de linkerkant van de weg te rijden. En de kinderen waren er nog niet eerder geweest.
Engeland bleek echt een prima land met aardige mensen en ook het weer viel reuze mee. Alleen is het er verder wel een beetje saai, wij konden in ieder geval nog niet veel spannende gezins-activiteiten ontdekken. Vandaar dat we verzeild raakten bij de zandsculpturen. Daar zouden we een Nederland niet zo snel naar toe gaan als gezin maar nu was dat opeens een leuke activiteit. Ik weet niet eens meer wat het thema was, iets met tekenfilms. Gezien de mosaangroei die op de beelden te vinden was, stonden ze er ook al een tijdje, maar het was zeker knap gemaakt. Op het laatst maakten we nog een foto bij een bord met hoofdgaten. Als je begrijpt wat ik bedoel.
Kijk maar:

Ik vind het nog steeds een grappige foto. ‘Kom op jongens, is leuk, steek je hoofd ’s door dat gat’ riep ik toen. Snaterend deden ze wat ik vroeg, terwijl we werden bekeken door bedachtzame Engelsen. Het grappigste was dat F-je haar hoofd te ver door het gat stak, waardoor ze met haar hoofd vastzat. De Engelse mensen keken geamuseerd toe hoe het zusje door de broers en zus en de vader aan de achterkant van het bord werd getrokken of geduwd aan de voorkant. En de moeder hinnikend van de lach toekeek ten slotte ook nog hielp. Haar hoofd schoot uiteindelijk aan de goede kant van het gat weer los en zat nog aan haar lichaam vast. Ze heeft er ongetwijfeld van geleerd.

Hoewel, voor je het weet kom je weer vast te zitten in iets anders. Ik heb meerdere malen vastgezeten in zo’n precaire situatie, en leer blijkbaar niet zo goed van mijn ervaringen. Met mijn vinger in een ring bijvoorbeeld. Ik ben nog steeds die keer niet vergeten, toen de V&D nog bestond en ik er uren met mijn dochters konden ronddwalen zonder iets te kopen. (Ik voel me nog steeds een beetje schuldig omdat het door mensen zoals ik komt dat de V&D nu niet meer bestaat. Maar dit terzijde.) Bij de sieradenafdeling paste ik een ring die vastzat aan een uittrekbare ketting, zodat ik ‘m niet stiekem mee kon nemen. Ik trok mijn hand omhoog en bekeek de ring. ‘Leuk he’ riep ik. Toen ik ‘m af wilde doen leek mijn vinger opeens een stuk dikker geworden. Shitterdeshitterdeshhit, riep ik binnensmonds, krijgmnietaf. Mijn dochters keken me meewarig aan. Wat doe je in zo’n geval, koud stromend water of zeep was geen optie op dat moment. Ik kreeg het steeds warmer. Het voelt zacht gezegd nogal lullig, met zo’n vingerboei om. Ik zag al taferelen van mensen die me met een vingerzaagje zouden bevrijden uit die benarde positie, van toekijkend winkelpersoneel, ambulance personeel, andere belangstellende klanten. Uiteindelijk schoot ie plotseling toch van mijn vinger af en was ik vrijgekomen zonder dat andere mensen het doorhadden. Denk ik.

En die bevrijdende ervaring is te vergelijken met de bevrijding uit de quarantaine. Die dan toch plotseling een feit is. Dat ik zomaar alweer een paar weken buitenshuis met echte 3D mensen, aan het werk ben. Met alweer een zomervakantie in het vooruitzicht.
Met het oog op een binnenlands verblijf hadden we alvast een speedboot gekocht. Ik zal u de details van de eerste weken na de aanschaf te besparen maar uiteindelijk doet ie het nu. En nu scheuren we aller-vrolijkst over de Nederlandse wateren.

Lekker unlocked. Een beetje losgeschoten zeg maar. 
Maar we hebben hier ook ongetwijfeld iets van geleerd.

Probleemkind

We fietsten naar de winkel, zoon en ik. Zoon zwaaide, toen we onderweg een stel jongens voetballen. Hij herkende een vriend en riep iets wat klonk als ‘Whhee houwoe wie ja doe’.

Ik vroeg: ‘Wie was dat?’

Hij zei: ‘Oh, dat was J.’

Een andere jongen die hij ook bleek hij te kennen, had een hele rare naam. Ik had nog nooit van zo’n naam gehoord maar het deed me onmiddellijk aan een liedje denken.
Dus ik zong dat liedje.

Zoon zuchtte. Het is niet leuk dat je moeder steeds liedjes zingt als ze een woord hoort, waar ze een liedje van kent.

Ik stopte met zingen. ‘Maar wat is dat voor jongen’, vroeg ik belangstellend.

‘Jaaa, dat is een probleemkind’, wist hij.

‘O een probleemkind. Wat doet ie dan?’ ‘

‘Probleemgedrag, op school. Hij luistert niet. Hij gaat ook naar de rebound.’

‘Oh, en daar ga jij mee om?’

‘Ja.’

‘Hmmm. Heeft ie een slechte thuissituatie ofzo.’

‘Ja denk ik. Zijn ouders zijn gescheiden enzo.’

‘Oh tja.’

‘En zijn moeder rookt.
In huis.’

‘Ah, bah.’

‘Ze hebben ook 2 katten.’

‘Oeh, da’s heavy shit.’

‘Maar die lopen wel vaak buiten.’

‘Tja, maar toch he.’

En toen zong ik het liedje maar weer.
‘Zing jij dat wel eens, als je bij hem bent?’ Vroeg ik hem.

‘Nee, natuurlijk niet. Mam! Vanaf nu moet ik er vast steeds aan denken.’

‘Leuk he? Graag gedaan.’

Nu willen jullie vast weten wat die jongen voor naam had. Maar dat kan ik natuurlijk niet zeggen.
Privacy he.

Bank-hangers

We kregen een aanval van ontspulling. We brachten een hele kar en auto vol met spullen en oudste dochter weg. En dat ruimt wel op.

Dochter is opnieuw uit huis gegaan, en woont weer een stad verderop waar ze overigens dolgelukkig in haar nieuwe onderkomen. We hebben geholpen met het sauzen van de muur, schoonmaken, ophangen van planken. Haar kamer is nu gezellig maar minder groot is dan ze gewend was, waardoor ze jammer genoeg de helft van haar spullen thuis heeft laten staan.

Voor de leefbaarheid in je huis zijn regelmatige opruimsessies wel essentieel. Je moet er wel voor in de juiste stemming zijn. Maar toen man eenmaal begon, zag ik ook kansen. Zo konden we eindelijk eens afkomen van dat lelijke bankje op zolder. Dat blauwe stoffen bankje met gekleurde figuurtjes, met z’n eiken bolpoten, dat 23 jaar geleden best wel trendy was en niet al te duur, was ik nu echt wel zat. Zeker nu hij maar stond te sta-in-de weggen tussen de rommel op zolder. Dus Kans!

Man en sterke oudste zoon tilden hem van zolder naar de kar, waar het samen met andere onnodige spullen klaar stond om weggebracht te worden. Via de kringloopwinkel reed man naar de Rova. Gek genoeg had heel de omgeving blijkbaar precies op hetzelfde moment die ontspullings-ingeving gekregen, waardoor er een kilometers lange rij stond te wachten op de weg naar de stort.
Man had daar uiteraard geen zin in, dikke doei, en maakte rechtsomkeert.

Onwetend van dit alles, lapte ik met een tevreden gevoel de ramen van een opgeruimde slaapkamer. Door het heldere raam kon ik opeens de tuin weer zien. Groen gazon met violen in potten, trampoline, bomen en… achterin de tuin, tegen de muur herkende ik tot mijn schrik een blauw bankje. In de zon.

Ik móest inspecteren of ik dat wel goed gezien had, maar dichterbij gekomen was er geen twijfel mogelijk: het was ‘m gewoon. Die blauwe bank, met z’n vieze vlekken, stond te shinen in de zon.

Zo was ik van het bankje af… en zo was ie stiekem opeens weer thuis.

Met een zucht ging ik zitten. Op de bank. En eerlijk gezegd zat hij echt buitengewoon lekker. Veel lekkerder dan zo’n houten tuinbankje. Ik trok mijn benen op en ging dwars zitten op de bank, zoals ik jaren had gedaan. Het voelde heel vertrouwd. Snel rende ik weer naar binnen om een boek te halen en een kopje thee.
Ik had echt nog nooit zo lekker gezeten achter in de tuin.

Bank en ik. We deelden eigenlijk zoveel herinneringen. Hoeveel uren had ik er niet op zitten lezen, weeën liggen wegpuffen, borstvoeding gegeven, zieke kinderen verzorgd en onder een kleedje gelegd, visite ontvangen, genoeglijk filmpjes zitten kijken met mijn lief, oogluikend spring en koprolactiviteiten van mijn nageslacht en hun vriendjes toegestaan. Ik streelde de armleuning met mijn hand en klopte wat dode blaadjes van de zitting.
Bankje was er gewoon nog niet aan toe om weg te gaan blijkbaar.

En twee dagen later was oudste dochter er al weer en zag ik haar op die bank, achterin de tuin.

We komen gewoon niet van ons spul af.

Later die avond zat ik er met drie van mijn kinderen. Net als vroeger. Alleen dan iets krapper.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-atribuut; de bestandsnaam is bankie.jpg

We knoeiden ijs op de bank. Maar dat was niet erg.
Dat kan ie wel hebben. En het regent er vanzelf vanaf.

Nog meer Quarantaine ontdekkingen

Je moet altijd uitkijken met wat je wenst. Voor je het weet komt het uit. Als je je er bewust van bent ontdek je het steeds meer. Het gaat niet perse precies op de manier die je gedacht had, maar toch.

Zo wenste ik voor ‘de Corna’ hardop, zomaar een paar vrije weken… prompt kreeg ik een paar vrije weken. En het werden er zelfs een paar maanden. Dat ontdekte ik dus vorige maand.
Maar toen het in februari alleen maar had geregend, riep ik: ‘het heeft nu voor een heel jaar wel genoeg geregend. Vanaf nu wil ik graag mooi weer!’ En wat denk je? Het werd mooi weer, wekenlang, het hield niet op. Ik hoorde Man wel dingen mompelen over neerslagtekort, lage grondwaterstand en droogte, maar ja, hij zegt wel vaker wat.

Kortom, ik wens en ontdek lekker door in deze tijd. En zo aan einde van de maand is het tijd om wat nieuwe quarantaine ontdekkingen van de afgelopen tijd te delen.  En het zijn geen grote dingen hoor, maar het zit ‘m ook juist in de kleine dingen.

  1. De stofzuiger.

We hebben in de afgelopen 20 jaar veel stofzuigers versleten. Onze laatste stofzuiger gelukkig is een prima exemplaar, die ik heb uitgekozen omdat ie ‘Silence’ heette, wat ik veelbelovend vond klinken. Ik vind stofzuigergeluid namelijk heel verschrikkelijk. Het best verdraag ik het, als ik zelf stofzuig, dus dat doe ik dan meestal. Het nadeel daarvan is dat ik dus zelf moet stofzuigen.
De stofzuiger heeft verschillende standen. De allerzachtste stand is echt heel zacht, qua geluid maar ook qua zuigvermogen. Dat schiet niet op.
Omdat ik altijd haast heb, had, zette ik ‘m maar op de max. Want dan zoog ie lekker hard door.
Maar… nu ik meer tijd heb om in zen-modus te stofzuigen, heb ik ontdekt dat, wanneer ik ‘m een tikje zachter zet, op het symbooltje met het oortje, het prima zuigt en het geluid veel beter  te verdragen is. Mooi is dat he? Win-win.

2. De slaapkamer.

Ik heb de slaapkamer nu definitief bestempeld als de favoriete plek in het huis. Ik heb echt een fijne slaapkamer, licht, luchtig en rustig. En als ik zat ben van mensen en geluiden, ga ik daar zitten. Als het even meezit, is gamende zoon in de aangrenzende slaapkamer, op dat moment ook net rustig en blaast hij niet op zijn mondharmonica en schreeuwt hij even niet onbenullig hard naar zijn online vrienden.
En, nu verschoon ik opeens het bed iedere week. Want wat is er heerlijker dan een vers verschoond bed. Het brengt me even terug naar de kraamtijd. Die heerlijke periode, waarin een kraamverzorgster mijn leven mooier maakte, toen ik gelukzalig in een schoon bed kon stappen na het douchen. Zonder dat ik daar iets voor had gedaan. Alleen een kind baren dan. Dat wel. Maar dat fris-schone bed daarna… dat was het allemaal waard.

3. Poetsen in de ochtend.

Oja, het was ook nog Koningsdag

Koningsdag leek me het uitgelezen moment om de keuken eens grondig schoon te maken. In m’n pyjama. Het kwam zomaar in me op, toen ik vroeg wakker werd op Koningsdag. Eigenlijk ging ik naar beneden voor een kopje thee, en toen kwam de rest vanzelf. Iedereen sliep nog diep en dat is het allerfijnste moment van de dag. Een plotseling moment om iets grondig aan te pakken.
Het nadeel van grondig is, dat het altijd tegenvalt. Want van het een komt het ander. Het leek me een goed idee om de vloer goed te dweilen. Maar toen waren de ramen plotseling ook aan schoonmaak toe. En de leren stoelen moesten opeens ook nodig eens een behandeling hebben met lederreiniger en leder-onderhoudsolie. (na 6 jaar was dit het moment).
Terwijl ik druk de stoelen aan het poetsen was, kwam man opeens alweer beneden. Verdraaid.
Gelukkig wilde hij wel oranje-tompoezen halen, want dat was ik eigenlijk van plan geweest op de vroege ochtend van Koningsdag.
Het bleek dat de rest van de stad dat ook had gedacht, want halverwege de ochtend waren de tompoezen al uitverkocht. Gelukkig gaf man niet op en heeft hij uiteindelijk nog ergens de laatste doosjes tompoezen weten te scoren. Ik denk dat ze al een paar dagen oud waren want de bovenkant stond al krom. Maar we hadden het recht niet om kieskeurig te zijn.

Dus terwijl ik nog even snel de vloer dweilde, kwam man alweer terug met de tompoezen. Ik trok snel mijn kleren aan en toen was het over met de pret.
O nee, toen begon de pret, want iedereen was weer beneden.

Toen dronken we in de keuken koffie met de tompouce erbij.

Dat kon je de rest van de dag nog wel zien aan de kruimels op de stoelen en de vloer.

Wat is de conclusie na deze nieuwe ontdekkingen… ik concludeer een toename in schoonmaakgerelateerde ontdekkingen en activiteiten.
Dat kan betekenen dat deze quarantaine een betere huisvrouw van mij maakt.
Laat dat nou ook altijd een wens van mij zijn geweest.

Zie je wel, mijn wensen komen allemaal uit!

Dit signalerend, geloof ik dat het nu tijd is om even iets heel belangrijks te gaan wensen…

Daar komt het: Ik wens dat alle mensen met Corona snel beter worden en dat de quarantaine-toestand snel voorbij is.

En vrede op aarde.

Of is dat meteen een beetje teveel gevraagd?